Gastcolumn van Niels
Ik wil normaal zijn Volgens mij hebben velen van ons lhbti+’ers het weleens meegemaakt; dat moment dat je niet blij bent met jouw seksuele oriëntatie. Op zo’n moment ben je in een staat van verwarring. Wellicht denk je ook dat je de enige lhbti+’er op de hele wereld bent. Opdat moment wil je niets liever dan bij de grote groep behoren, je wilt ‘normaal’ zijn.
Ik kan mij die periode nog goed herinneren. Het was in de puberteit. Dat is voor velen al een periode van verandering, verwarring, en zoeken naar wie je nu precies bent. En daarnaast is het ook een fase waarin in je jouw seksualiteit gaat ontdekken, en de behoefte voelt daar iets mee te willen doen. Ik weet nog goed dat ik met mijn seksuele gevoelens voor andere jongens worstelde, en het hielp ook niet mee dat ik daar geen uiting aan kon geven. Bang om door die jongens, waar ik iets voor voelde, in elkaar te worden geslagen, of uitgescholden te worden voor ‘vieze homo of flikker’. Het frustreerde mij dat mijn heteroseksuele vrienden wel uiting konden geven aan hun verliefdheid, en alles wat daarbij komt kijken. Ik was stront jaloers op de meiden uit mijn vriendengroep die wel konden zoenen met de jongens waar ik dus stiekem een oogje op had. Deze frustratie werd zo groot, en ging gepaard met intens verdriet, dat ik op dat moment niet meer verder wilde leven. Ik verlangde enorm naar een pil die mij ‘normaal’ zou maken zodat ik dat verdriet, en die frustratie, niet meer zou voelen. Het exacte moment dat dit gevoel verdween kan ik mij niet meer voor de geest halen. Wat ik nog wel goed kan herinneren is dat mijn vriendschap met een andere homoseksuele jongen mij heeft geholpen door deze intense periode heen te komen. Met hem kon in tenminste praten over mijn gevoelens, over mijn lhbti+ zijn, en over de jongens waar ik zo ontzettend naar smachtte om mee te willen zoenen of te friemelen. Veel lhbti+’ers zullen zich vast herkennen in wat ik zojuist heb beschreven. Een intense fase waarin je je kwetsbaar voelt. Waarin je je alleen voelt, eenzaam en uit verbinding met anderen. En ieder van hen is door deze fase heen gekomen. Al ken ik ook de verhalen van lhbti+’ers die onvoldoende kracht hadden om uit deze struggle te komen, en ervoor hebben gekozen uit het leven te stappen. Dit soort verhalen raken mij nog steeds omdat ik vind, en hopelijk velen met mij, dat dit niet mag gebeuren. Ieder persoon, ongeacht seksuele oriëntatie, heeft bestaansrecht. En wij zijn het als samenleving verplicht ervoor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt. Dat wanneer een jongen zich seksueel aangetrokken voelt tot een andere jongen, hij normaal is, en zijn gedrag niet als afwijkend wordt beschouwd. Want wat is normaal, en wie bepaalt dat?
In grote lijnen komt het erop neer dat normaal datgene is wat door de meeste mensen wordt geaccepteerd. Normaal is ‘volgens de norm’, het wijkt niet af van het gangbare van wat je in de praktijk ziet. Dit vertaald naar wat ik zojuist beschreef, is het dus te verklaren dat vele lhbti+’ers zo’n fase in hun leven hebben gekend. Een fase waarin zij zich diep ongelukkig hebben gevoeld over hun lhbti+ zijn. Puur omdat hun omgeving hen (onbewust) liet merken dat zij ‘afweken’ van de norm. Anno 2022 zijn er nog steeds lhbti+’ers die niet zichzelf durven en kunnen zijn. Bang voor reacties uit hun omgeving. Gepest worden omdat hun seksuele gevoelens af zouden wijken van de norm. En dat vind ik diep triest. Cijfers laten zien dat men in Nederland steeds positiever is gaan denken over lhbti+’ers. En tijdens de conferentie voor de Regenboogsteden op 14 oktober j.l. werd bekend gemaakt dat Nederland aardig wat stappen aan het zetten is voor de emancipatie en acceptatie van lhbti+’ers in Nederland. Toch ben ik van mening dat er nog voldoende overblijft om aan te werken. Want zolang er scholen zijn die niet optreden tegen pesterijen van scholieren richting hun lhbti+ klasgenoten, is ook daar nog veel werk te doen.
En zolang lhbti+ ouderen in verzorgingshuizen terug de kast in gaan omdat ze bang zijn om negatief bejegend te worden door hun medebewoners, en sommige medewerkers, is er werk aan de winkel. Het dient niet uit dient te maken waar je als lhbti+’er in Nederland woont, zolang je overal maar gerespecteerd wordt. Iedere stad zou een regenboogstad moeten zijn. Iedere organisatie zou een lhbti+ sensitief beleid moeten voeren. En iedere Nederlander dient zijn medemens te respecteren, ongeacht diens seksuele oriëntatie en genderidentiteit. De diversiteit in ons land is een groot goed, alleen lang niet iedereen is zich daar bewust van. Door je hiervan wel bewust te maken, ga je inzien dat iedereen een ‘normaal’ leven kan leiden.
* |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten