De economische vertraging van India wordt in de Europese en Amerikaanse mainstream-pers amper vermeld. Toch is het een uitermate belangrijke economische trend, schrijft de Amerikaanse econoom Tyler Cowen in de New York Times.
Velen zien het niet eens als een vertraging: het IMF schat de Indische groei op 6,9% voor dit jaar. Maar dit betekent nu al een vermindering van meer dan een procentpunt tegenover eerdere projecties en het is mogelijk dat het uiteindelijke cijfer nog lager uitvalt.
Vergeleken met de omvang van de sociale problematiek in India vallen de problemen van de eurozone zowat in het niets. De groeivertraging benadeelt vooral de armsten en als deze trend zich voortzet, zullen honderden miljoenen Indiërs er niet in slagen om extreme armoede te ontlopen.
Hoewel vooral China de aandacht van de media opslorpt, is het India dat in de volgende eeuw de grootste economie van de wereld zal worden. De bevolking blijft - in tegenstelling tot die van China - immers groeien.
De oorzaken van de groeivertraging zijn divers. Er is het relatief ongunstige klimaat voor buitenlandse bedrijven en investeringen, de toenemende belastingsdruk en regelneverij en de onderontwikkelde energie-industrie. Deze laatste is grotendeels in handen van de staat en is onderhevig aan prijscontroles.
Maar hoewel al deze problemen nog kunnen worden opgelost, zijn er ook een reeks zaken waar oplossingen veel minder voor de hand liggend zijn. De landbouwproblematiek bijvoorbeeld. In India is ongeveer de helft van de bevolking actief in de landbouwsector, maar de output blijft er laag, de infrastructuur is er weinig ontwikkeld en het systeem staat weinig open voor buitenlandse investering of moderne landbouwtechnieken. De helft van alle Indische kinderen onder de vijf jaar is ondervoed.
Minstens even zorgwekkend is de vrees dat de Indiase dienstensector al een plateau heeft bereikt. Callcenters lijken steeds meer op ommuurde mini-steden waarin hogere productiviteit mogelijk is, maar de economische omstandigheden rondom deze centra zijn beduidend minder indrukwekkend.
Ten derde is er het feit dat het wettelijk kader in India niet enkel een vijandige houding aanneemt tegenover het zakenleven, maar ook bijna onhervormbaar is. Toenemende reguleringen zullen de slechte score op de “Doing Business Index” van de Wereldbank allesbehalve verbeteren (India staat nu op de 132ste plaats van 183 landen).
Velen zien het niet eens als een vertraging: het IMF schat de Indische groei op 6,9% voor dit jaar. Maar dit betekent nu al een vermindering van meer dan een procentpunt tegenover eerdere projecties en het is mogelijk dat het uiteindelijke cijfer nog lager uitvalt.
Vergeleken met de omvang van de sociale problematiek in India vallen de problemen van de eurozone zowat in het niets. De groeivertraging benadeelt vooral de armsten en als deze trend zich voortzet, zullen honderden miljoenen Indiërs er niet in slagen om extreme armoede te ontlopen.
Hoewel vooral China de aandacht van de media opslorpt, is het India dat in de volgende eeuw de grootste economie van de wereld zal worden. De bevolking blijft - in tegenstelling tot die van China - immers groeien.
De oorzaken van de groeivertraging zijn divers. Er is het relatief ongunstige klimaat voor buitenlandse bedrijven en investeringen, de toenemende belastingsdruk en regelneverij en de onderontwikkelde energie-industrie. Deze laatste is grotendeels in handen van de staat en is onderhevig aan prijscontroles.
Maar hoewel al deze problemen nog kunnen worden opgelost, zijn er ook een reeks zaken waar oplossingen veel minder voor de hand liggend zijn. De landbouwproblematiek bijvoorbeeld. In India is ongeveer de helft van de bevolking actief in de landbouwsector, maar de output blijft er laag, de infrastructuur is er weinig ontwikkeld en het systeem staat weinig open voor buitenlandse investering of moderne landbouwtechnieken. De helft van alle Indische kinderen onder de vijf jaar is ondervoed.
Minstens even zorgwekkend is de vrees dat de Indiase dienstensector al een plateau heeft bereikt. Callcenters lijken steeds meer op ommuurde mini-steden waarin hogere productiviteit mogelijk is, maar de economische omstandigheden rondom deze centra zijn beduidend minder indrukwekkend.
Ten derde is er het feit dat het wettelijk kader in India niet enkel een vijandige houding aanneemt tegenover het zakenleven, maar ook bijna onhervormbaar is. Toenemende reguleringen zullen de slechte score op de “Doing Business Index” van de Wereldbank allesbehalve verbeteren (India staat nu op de 132ste plaats van 183 landen).
Ondanks de problemen waar India mee moet kampen blijft het een land dat kan beschikken over veel talent, energie en ondernemerschap, met toegang tot een wereldwijd handelsnetwerk. Het is echter allesbehalve gegarandeerd dat het de voormalige snelheid waarop vooruitgang werd geboekt kan blijven aanhouden.
Bron : The New York Times / Express.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten